Voorbronst
De hele zomer eten de herten zich vol om in topconditie te zijn voor de bronsttijd. Eind september trekken de volwassen herten van heinde en verre naar het duingebied om de traditionele bronstlocaties te bezetten. Ze graven met hun poten een kuil uit en verwijderen de vegetatie. Ze markeren de plek door erin te urineren. De roedels met jonge herten blijven bij elkaar en mengen zich niet in deze voorbereidingen.
Hoogbronst
Tijdens de bronst wordt door de bokken veelvuldig geroepen. Dit ‘burlen’ wordt bij damherten ‘knorren’ genoemd en is over grote afstand te horen. Vaak staan de bokken met hun neus in de lucht en is hun bovenlip omgekruld. Tijdens dit ‘flemen’ wordt het orgaan van Jacobsen ontbloot, waarmee de bokken kunnen ruiken of de hindes hun eisprong hebben gehad. In de kuilen urineren de bokken tegen hun eigen buik en schoppen met hun poten zand tegen de buik en hals. Ze zoeken leeftijdgenoten op om zich aan te meten. Tijdens dit ‘spiegelen’ lopen ze naast elkaar op en schatten hun kansen in. Als er een duidelijk verschil in formaat of kracht is, komt het niet tot een gevecht. Maar wanneer de bokken elkaars gelijken zijn, haken ze de geweien in elkaar en begint de worsteling.
NABRONST
In de periode daarna worden de jonge bokken actief. Zij hebben tijdens de hoogbronst van de zijlijn meegekeken en zien nu hun kans schoon. De volwassen bokken zijn moegestreden en enorm afgevallen in gewicht. Hierdoor zijn ze niet meer fit, maar traag tijdens een gevecht. Omdat de hindes van het damhert in de bronstperiode meerdere eisprongen hebben, maken de jonge bokken nog steeds kans om voor nageslacht te zorgen. Het komt geregeld voor dat zo’n moegestreden oudere bok een gevecht met een jonge bok niet overleefd. Jonge bokken treffen namelijk vaak de hals of de flank, ook wel ‘forkelen’ genoemd.
HET GEREEDSCHAP
Bij damherten groeit het gewei ieder jaar vanaf het begin weer aan. Ze werpen het gewei in het voorjaar af; de volwassen bokken in april en de jonge bokken in mei. Vanaf dat moment gaat het nieuwe gewei weer direct groeien; na een week hebben de dieren al knoppen. Het gewei is in augustus voltooid. In de periode dat het gewei groeit, zit er een viltig laagje dooraderd met bloedvaten overheen, de bast. Die schuren ze in september af, zodat het kale gewei vrijkomt van dood materiaal. Het gewei is op zijn grootst (4-5 kg) als de bok zo'n acht tot negen jaar oud is. Daarna wordt het ieder jaar kleiner. Aan de hand van het formaat van het gewei kan dus een schatting worden gemaakt van de leeftijd.
BEHEER
Damherten helpen ons als natuurlijke grazers bij het beheer. Ze hebben een breed dieet, van jonge scheuten en knoppen tot gras. Ook schuren ze de bast van bomen met hun gewei, waardoor ze de groei remmen. De herten zelf moeten ook beheerd worden. Bij een teveel aan herten kan niet alleen de landbouw schade oplopen, maar door overbegrazing ook de flora en fauna.
Foto's: Zoals ik het zie fotografie