Gaspeldoorn
De gaspeldoorn staat op de Nederlandse Rode Lijst als vrij zeldzaam en komt in Zeeland vooral voor in de duingebieden. Het is een struik met stekels die het gehele jaar groen blijft. Op de goudgele, sterk geurende bloemen komen veel bijen en andere insecten af. Zelfs bij vorst en sneeuw bloeien deze struiken nog. Alleen de jonge bladeren zijn nog voor dieren eetbaar, want deze zijn nog zacht. De rupsen van de zeldzame gaspeldoornlichtmot leven op de struik.
Stengelloze sleutelbloem
Laat in de winter bloeien de stinsenplanten. Een van de bekendste Zeeuwse soorten is de stengelloze sleutelboem ofwel het ‘bakkruudje’. De soort ontleent zijn dialectnaam aan het feit dat vroeger vaak bloemen van deze plant werden meegebakken in pannenkoeken en ander baksel. De gele kleur van de bloemen deed namelijk vermoeden dat er veel eigeel was gebruikt en dat was een teken van kwaliteit en luxe.
Hazelaar
De hazelaar is een zogenaamde ‘naaktbloeier’: de plant bloeit als deze nog geen bladeren heeft. De boom verspreidt zijn stuifmeel namelijk via de wind en dan is het fijn als er geen bladeren in de weg zitten. De mannelijke en vrouwelijke bloemen van de hazelaar hebben elk een eigen bloeiwijze. De mannelijke bloemen zijn de katjes; zij gaan in januari bloeien. De vrouwelijke bloemen zitten met drie tot vier stuks in een klein knopje bij elkaar. Het stuifmeel van de mannelijke katjes bevrucht de vrouwelijke bloemen.
Foto: Niels de Schipper
Sneeuwklokje
Wellicht het meest bekende en populaire bloempje dat in de wintermaanden bloeit, is het sneeuwklokje. Je kunt ze bijna overal tegenkomen: in parken, bossen, landgoederen en wegbermen. De soort komt door heel Europa voor, van Noord-Spanje tot aan de Oekraïne. In Zeeland komen naast het gewone sneeuwklokje ook het groot sneeuwklokje en bleek sneeuwklokje voor. Vaak bloeit de eerste al in januari.
Winterakoniet
Deze soort komt oorspronkelijk uit Midden- en Zuid-Europa en is in de zestiende eeuw aangeplant in andere delen van Europa. In Zeeland zie je deze gele bloem voornamelijk in stinsenmilieus zoals buitenplaatsen. Stinsenplanten zijn planten die als sierplant zijn aangeplant op landgoederen en buitenplaatsen en zich daar hebben gehandhaafd. Hun oorspronkelijke verspreiding is meestal een stuk zuidelijker. Ze bloeien in februari al, maar alleen als het zonnig weer is. Bij regen blijven de bloemen namelijk gesloten. Ook 's nachts gaan de bloemen dicht.
Foto: Niels de Schipper