Boerenzwaluw
De bekendste zwaluwsoort is een echte boerenlandsoort. Boerenzwaluwen broeden in open stallen en gebouwen op en rond boerderijen en onder bruggen. Ze maken een komvormig nestje van klei op een balk of een rand. Boeren zien ze graag op het erf, want ze vangen duizenden insecten per dag. Hiervoor moet in het broedseizoen vaak wel de staldeur open blijven staan, om de vogels in en uit te laten vliegen.
Huiszwaluw
Deze soort metselt zijn komvormige nestje van klei het liefst onder overhangende dakranden en dan heeft hij ook nog een voorkeur voor een lichte kleur dakrand. Om deze nesten te kunnen bouwen, is de aanwezigheid van modder in de omgeving een must. De huiszwaluw is een echte cultuurvolger en broedde vroeger voornamelijk tegen rotsen. Hij eet enorme hoeveelheden vliegende insecten, zoals muggen, en vangt deze hoger in de lucht dan de boerenzwaluw.
Oeverzwaluw
Oeverzwaluwen komen vaak als eerste uit Afrika aan, meestal al eind maart. Ze broeden in grote kolonies van soms wel honderden paren in steile zandwanden. Dit kunnen natuurlijke oevers of duinen zijn, maar ook hopen zand op bouwplaatsen. Ze graven met hun kleine pootjes een nestgang van soms wel 120 centimeter diep. Het is een echte pionierssoort, die snel een kolonie kan vestigen als de omstandigheden goed zijn.
Gierzwaluw
Ondanks zijn naam is dit geen echte zwaluw. De gierzwaluw brengt bijna zijn hele leven in de lucht door. Buiten de nestbezoeken in de zomermaanden komen ze eigenlijk nooit aan land. Ze eten, slapen en paren zelfs in de lucht. De echte zomervogel komt pas laat, meestal rond 30 april, aan en is in de laatste week van augustus alweer weg. Ze overwinteren in Afrika ten zuiden van de Sahara. Ze broeden het liefst onder dakpannen van oude gebouwen, zoals kerken, boerenschuren en oude huizen.
Nachtzwaluw
Ook geen echte zwaluw en een buitenbeentje in deze groep. Ze leven namelijk hoofdzakelijk ’s nachts. Je vindt deze vogel op zandgronden, heideterreinen en kapvlaktes in de duinstreek. In Zeeland zitten ze op de Kop van Schouwen en af en toe in Oranjezon. Hun ratelende, hypnotiserende roep is op warme zomeravonden vanaf de schemering te horen. Tijdens de baltsvlucht klappen ze de vleugels boven het lichaam tegen elkaar aan. Ze zijn geweldig gecamoufleerd en broeden op de grond tussen de dennennaalden.