Terugkeer van de grutto
Altijd spectaculair: grutto’s keren in februari-maart in groepen terug na een reis van duizenden kilometers. Ze verzamelen zich eerst, om daarna in paartjes broedplekken op te zoeken.
Het Zeeuwse Landschap heeft in de Yerseke Moer, de Blikken bij Groede en de Sint Laurense Weihoek bij Middelburg een aantal veilige broedgebieden voor weidevogels: een vossenraster houdt rovers als vossen en katten buiten.
De grutto, die in 2015 door het publiek tot Nationale Vogel werd verkozen, is een echte trekvogel en overwintert in Zuid-Europa en West-Afrika. De eerste grutto’s komen al eind februari terug in ons land, maar de meeste wachten tot half maart. De grutto heeft een opvallende baltsvlucht met een prachtig geluid. Ze vliegen hoog in de lucht met gespreide staart en kantelen met hun vleugels terwijl ze een herhalend “hrwieto hrwieto” laten horen. Hun naam hebben ze dan ook aan de baltsroep te danken. Wat later in het voorjaar, als de jongen zijn uitgekomen, zitten ze geregeld op de uitkijk op weidepaaltjes en hekken. Als je dan te dichtbij komt, laten ze een klagende roep horen, waarop het jong direct dekking zoekt.
Tip: ga mee met een van de grutto-excursies van Vogelbescherming Nederland of met een van onze vroege-vogel-excursies!
Capriolen in de lucht
Een van de bekendste weidevogels in Nederland is de kievit. Iedereen kent deze zwart-witte vogel met zijn kuif wel van de traditie dat het eerstgevonden ei naar de koningin gaat. In het vroege voorjaar kun je boven akkers en weilanden de spectaculaire baltsvlucht van de mannetjes zien. De vogels buitelen en kantelen daarbij in de lucht en scheren rakelings over de grond. Tijdens de baltsvluchten klinkt de roep: "kiewiet", waaraan ze hun naam te danken hebben.
Paddentrek en paddenregen
Op een wat warmere avond vanaf half februari gebeurt het ineens: overal zie je padden tevoorschijn komen uit hun winterrust. Ze trekken massaal naar het water waar ze zijn geboren, om zich voort te planten. Het mannetje klemt zich vast aan een vrouwtje, om zeker te zijn van de paring. Uit de eisnoeren komen zwarte donderkopjes (paddenvisjes), die zich tot kleine padjes ontwikkelen. In mei kruipen ze – eveneens massaal – aan land: de paddenregen.
Heen en weer: de distelvlinder
Van een vlinder zou je het niet zo snel verwachten, maar tijdens de trek leggen sommige grote afstanden af. De distelvlinder komt ieder jaar weer vanuit Noord-Afrika naar ons land gevlogen. Vanaf mei arriveren de eerste exemplaren en de aantallen wisselen sterk van jaar tot jaar. Ze komen naar ons land om zich voort te planten. De eitjes zetten ze af op akkerdistel, grote klit en brandnetel. De distelvlinder is een van de weinige vlinders die een generatie kan voortbrengen in redelijk intensief akkerland. In het najaar vliegen de meeste weer terug naar Zuid-Europa en verder. Daar overwinteren ze, omdat het in Nederland te koud is.
Pinksterbloemen en oranjetipjes
De pinksterbloem bloeit, ondanks zijn naam, meestal al eind april en begin mei, dus ruim voor Pinksteren. Dat deze bloem vernoemd is naar Pinksteren komt doordat vroeger de Juliaanse kalender werd gebruikt, waarbij Pinksteren en Pasen eerder in het jaar vielen. De pinksterbloem is een van de belangrijkste planten voor het oranjetipje om eitjes af te zetten (waardplant). Van dit vlindertje valt het mannetje met zijn feloranje vleugelpunten het meest op. Voor het vrouwtje moet je echt goed kijken, want die lijkt veel op een koolwitje.
Drukte in het bijenhotel
Heb je een bijenhotel? Grote kans dat de rosse metselbij hierin wat nestjes heeft gemaakt. In het voorjaar komen eerst de mannetjes uit. Die wachten vervolgens met zijn allen de vrouwtjes die uitkomen op. Zodra de vrouwtjesbij een uitgang heeft geknaagd wordt ze meegevoerd door een mannetje en bevrucht. Daarna gaat zij een nest bouwen in een holle stengel of een bijenhotel, dan stuifmeel verzamelen, een eitje erbij leggen en een muurtje metselen. In dit holletje ontwikkelt zich een nieuw bijtje.
Tip: Bekijk mooie beelden van de rosse metselbij op ons YouTube-kanaal.
Liefdesleven van de heggenmus
De op het eerste gezicht saai ogende heggenmus heeft een liefdesleven dat verre van saai is. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes kunnen meerdere partners hebben en meerdere mannetjes helpen soms bij het grootbrengen van de jongen. Door met meerdere mannetjes in korte tijd te paren, zorgt het vrouwtje ervoor dat al deze mannetjes betrokken worden bij het grootbrengen van haar jongen. Het mannetje dat wil paren, pikt het zaad van zijn voorganger uit de geslachtsopening (cloaca) van het vrouwtje, zodat hij er zeker van is dat hij de vader wordt.
Eenzaam maar niet alleen
De eerste weken van hun leven liggen reekalfjes alleen, muisstil en goed gecamoufleerd in het veld. Maar ze zijn zeker niet verlaten! Moeder zoekt voedsel en komt regelmatig even langs om ze te voeden. Laat ze met rust, pak ze niet op en houd je hond aan de lijn!
Bosmierenhoop komt tot leven
Als de temperatuur in het vroege voorjaar nog maar even omhoogschiet, worden de rode bosmieren wakker. Bosmieren overleven de winter door diep onder de grond weg te kruipen. De mieren hebben een bijzondere band met bladluizen, ze voederen de bladluizen in ruil voor honingdauw, een suikerrijk goedje dat de bladluizen uitscheiden en waar de mieren verslaafd aan zijn. De bosmieren ‘melken’ de luizen met behulp van hun voelsprieten. In het voorjaar brengen de herder-werksters hun bladluizen naar bomen waar ze kunnen smullen van heerlijke plantensappen. In het najaar gaan de bladluizen mee naar het mierennest om te overwinteren.