Grote vos
Een temperatuur boven de 10 graden is voldoende om vlinders uit hun winterslaap te wekken. De grote vos is een zeldzame dagvlinder die overwintert als vlinder in onder andere holle bomen. De eerste van deze vlinders laten zich in onze provincie vaak al eind maart zien. De naam ‘vos’ dankt de vlinder aan de roodbruine vossenkleur van de vleugels. De grote vos voedt zich voornamelijk met sap van bloedende bomen en honingdauw. De eitjes worden afgezet op diverse loofbomen, waaronder wilg en populier.
Kleine vos
De kleine vos lijkt op de grote vos, maar is kleiner en feller van kleur en ook kleurrijker; langs de rand van de vleugels loopt een smalle blauwe band. Ook is de vlinder veel algemener. De kleine vos overwintert in bunkers en gebouwen. Deze vlinder zet zijn eitjes af op brandnetels. Vooral brandnetels die op een zonnige, droge plek groeien zijn favoriet.
Citroenvlinder
De citroenvlinder is in het voorjaar een algemene en opvallende verschijning. Hij overwintert als vlinder in dicht struweel. De mannetjes van de citroenvlinder zijn heldergeel van kleur en de vrouwtjes groengeel tot bijna wit. Vooral wilgenkatjes vormen een voedselbron voor de vroeg ontwaakte vlinders. De eitjes zet de vlinder af op sporkehout (vuilboom) en wegedoorn.
Gehakkelde aurelia
De gehakkelde aurelia overwintert laag bij de grond, tussen takken of tussen de wortels van bomen. Zijn naam dankt de gehakkelde aurelia aan de gekartelde (gehakkelde) vleugrand. De eerste bloeiende bloemen die de voorjaarsvlinders bezoeken, zijn wilgenkatjes en sleedoorn. De eitjes worden afgezet op grote brandnetels, hop, iep, wilg en hazelaar.
Landkaartje
Het landkaartje dankt zijn naam aan het patroon op de ondervleugels, dat doet denken aan een landkaart. De rups overwintert als pop in de vegetatie, maar al vanaf begin maart kunnen de eerste vlinders zich laten zien. Het landkaartje kent twee generaties. De voorjaarsgeneratie heeft oranje bovenvleugels en de zomergeneratie heeft zwarte bovenvleugels. De eitjes worden afgezet op grote brandnetels die op een vochtige, beschaduwde plek groeien.