Voorkomen in Zeeland
In totaal vind je in Zeeland zo’n achttien verschillende soorten orchideeën in het wild. De meeste kans heb je in de duinen, in een natte duinvallei of op een van de voormalige zandplaten langs het Veerse Meer, de Grevelingen of het Volkerak. Maar soms loop je in een schrale wegberm een orchidee tegen het lijf of in een plantsoentje. De meeste orchideeën zijn erg kritisch op hun leefomgeving, maar er zijn ook wat minder kritische soorten.
Het hart van natuurliefhebbers en beheerders gaat vooral sneller kloppen bij het zien van een zeldzame kritische soort. Niet alleen zijn deze vaak fraai om te zien, maar ze wijzen er ook op dat in de omgeving vaak nog meer bijzondere plantensoorten te vinden zijn.
Foto: Harlekijn
Onder druk
De afgelopen decennia zijn in Nederland veel orchideeëngebieden verdwenen door ruilverkaveling, ontwatering, bemesting en verkeerd beheer (klepelen in plaats van hooien). De gebiedjes die resteren worden dan ook door de terreinbeheerders gekoesterd.
Door klimaatopwarming rukken enkele zuidelijke orchideeënsoorten op. Zo neemt de voorheen zeldzame bokkenorchis in onze provincie steeds meer toe. En ook de bijenorchis is op steeds meer plaatsen te zien. Daarentegen lijken sommige andere soorten de aansluiting met hun bestuivers mis te lopen, doordat de timing verandert als gevolg van klimaatopwarming. Het is nog afwachten welke gevolgen dit gaat hebben.
Foto: Brede orchis
Voortplanten
Sommige orchideeën zijn zelfbestuivend, maar andere soorten zijn voor bestuiving afhankelijk van insectenbezoek. Een insect dat een orchideeënbloem bezoekt, krijgt ‘als dank’ enkele stuifmeelpakketjes op zijn kop of lijf geplakt. De stuifmeelpakketjes bevatten een klevend schijfje, waardoor ze blijven plakken bij aanraking.
In oude imkerboekjes wordt soms melding gemaakt van de ‘hoorntjesziekte’. In bepaalde perioden van het jaar keerden veel honingbijen ‘gehoornd’ terug naar de bijenkast. Men had hiervoor geen verklaring, maar zag wel dat dit niet schadelijk was voor de bijen. Deze vroegere ‘bijenziekte’ geeft wel aan hoe gewoon wilde orchideeën vroeger geweest moeten zijn.
Foto: Bergnachtorchis
Misleiding van insecten
Sommige orchideeën, zoals de harlekijn, foppen bloembezoekers. Met hun kleur en geur geven ze insecten de indruk dat er nectar te halen valt. Maar dat is niet zo. Vaak heeft een hommel al meerdere bloemen bezocht, voordat hij erachter komt dat hij bedrogen is.
De herfstschroeforchis daarentegen maakt het hommels juist makkelijk om zijn bloemen te bezoeken, die wél nectar opleveren. De bloemen van deze orchis groeien spiraalvormig langs de stengel. De meeste bloemen draaien linksom en een enkeling draait rechtsom. Dit past perfect bij het gedrag van de hommel. De meeste hommels zijn links georiënteerd en wandelen keurig linksom van onderen naar boven, maar sommige hommels zijn rechts georiënteerd en gaan liever rechtsom naar boven.
Foto: Bijenorchis
Samenwerking met schimmels
Als een orchidee bevrucht is, kan de plant zaad vormen. Het zaad van een orchidee is zeer fijn en wordt als stof door de wind verspreid. De kans dat het een geschikt gebied bereikt, is hierdoor groot. Het nadeel van het fijne stofzaad is dat het niet zelf kan ontkiemen. Voor het ontkiemen is het zaad afhankelijk van een of meerdere bodemschimmels. Deze moeten het zaadje eerst koloniseren, voordat de orchidee de benodigde energie en voedingsstoffen ontvangt om te kunnen ontkiemen en groeien.
Behalve via bestuiving en de vorming van zaad kan een orchidee zich soms ook vermeerderen door de vorming van nieuwe ondergrondse knollen of uitlopers. De plant vermeerdert zich dan ‘vegetatief’. In een groep kunnen orchideeën zodoende ook klonen van elkaar zijn.
Foto: Duinwespenorchis